Na 2 nachten niet goed te hebben geslapen en nog moeten wennen aan het nieuwe ritme (vroeger opstaan, vroeger eten, vroeger gaan slapen, niet kunnen roken wanneer ik wil, niet meer gezellig thuis met de poezen zijn, …) zat ik er deze ochtend een beetje door. Het duurde daardoor iets langer om mijn goede humeur te vinden. Ja, ik kan enorm last hebben van ochtendhumeur.
Aangekomen op het werk, besefte ik dat ik het onthaal mocht doen en ik fleurde op. Toen ik, in de eerste 10 minuten, 2 keer een ‘korten’ kreeg van dezelfde collega, werd ik zeer boos en had zin om terug naar huis te gaan ! Hij moest het maar zelf doen ! Maar aangezien niet hij er de dupe van zou zijn en ik zelf teveel zin had om het zelf te doen, ben ik gebleven. Wel heb ik alle telefoons voor die dienst rechtstreeks aan hem doorgegeven. Ik weet nu zeker dat hij gewerkt heeft ! Mijn wraak was zoet. Ja, zo ben ik.
Er zijn veel bezoekers gekomen en ik heb zeer veel telefoons beantwoord of doorgegeven, zodat ik tegen de avond toch redelijk moe werd. Toen kwam DE vraag :
- Zij : Ik vraag me af of je me zou kunnen helpen.
- Ik : Ik zal proberen. Zeg maar …
- Zij : Ewel, ik zal het eens uitleggen … En ze doet een heel verhaal waar ik kop noch staart aan kan knopen en die niets met werkloosheid of loopbaanonderbreking te maken heeft.
- Ik : En wat is uw vraag juist ?
- Zij : Ewel, ik heb het toch gezegd ? … En ze doet precies hetzelfde verhaal waar ik nog steeds niet kan uitmaken waar ze naartoe wil.
- Ik : Juist. Goed. Maar wat is uw vraag juist ? Betreft het uw uitkering ? Heeft u een brief van ons ontvangen ?
- Zij : Een brief ? Neen. Uitkeringen ? Welke uitkeringen ? Ik krijg helemaal geen uitkeringen.
- Ik : Heeft u een aanvraag ingediend om uitkeringen te bekomen ?
- Zij : Ik denk het niet.
- Ik : Mag ik vragen waarom u dan belt naar de RVA ? De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ?
- Zij : Ewel, ik wilde eens mijn verhaal doen en dat heb ik nu gedaan. Bedankt om te luisteren.
- Ik : Euh, graag gedaan.
- Zij : U hebt me goed geholpen.
- Ik : Euh, als u het zegt.
- Zij : Nog een prettige rest van de dag.
- Ik : Voor u ook.
En weg was ze. Tja, zij was gelukkig dus ik ook !
Toch was ik blij dat ik om 16 u 30 kon afsluiten en naar huis komen. Ik hoop dat ik vannacht beter slaap …